Ja, hij wordt genoemd in verschillende rijtjes en door velen tot de grote “B’s” gerekend: Béla Bartók. Is het niet wat teveel eer om in één adem te worden genoemd met grootheden als Bach, (Van) Beethoven en Brahms? Ik denk het niet. Zoals de barok, het classicisme en de romantiek in dit rijtje een voorname vertegenwoordiger hebben, zo mag de moderne muziek er ook eentje hebben. En dan komt de grote Hongaar al snel in aanmerking.
Bartók liet een enorm oeuvre na voor bijna alle denkbare bezettingen. Met dat oeuvre was hij tevens een van de grondleggers van de zogenaamde etnomusicologie, de studie van muziek in zijn culturele context. Voor Bartók was dat met name de Oost-Europese volksmuziek. Hij reisde stad en land af om de volksmuziek van zijn vaderland Hongarije en omringende landen te verzamelen, te arrangeren en zich in al haar facetten eigen te maken. Bekende werken van hem zijn natuurlijk de “Roemeense volksdansen” (Sz. 56, BB 68) die ook voor verschillende bezettingen getranscribeerd zijn en verschillende dansen in Bulgaarse stijl, waarbij vaak de zeven-achtste maatvoering opvalt. Maar ook prachtige liederen in Hongaarse stijl zoals bijvoorbeeld de reeks van acht (Sz. 64, BB 47) die ik in 2017 samen met een sopraan mocht uitvoeren, ademen een onmiskenbaar Oost-Europese sfeer.
In het algemeen bedeelde Bartók, die zelf een zeer verdienstelijk pianist was, de piano rijkelijk toe. Opvallend daarbij is dat hij niet alleen indrukwekkende concertmuziek componeerde zoals zijn drie Pianoconcerten of solowerken als de Sonate en het “Allegro Barbaro”, maar ook… lesmuziek! Als jonge puber had ik al met deze wonderlijke lesmuziek voor piano kennis gemaakt. Vanaf mijn veertiende kreeg ik te Hilversum les van Fania Chapiro, een zeer begaafde pianiste uit de Franse school. Zij studeerde als jong meisje aan het Parijse Conservatorium bij de vermaarde leraar Lazare Levy. Van haar moest ik ook Bartók gaan studeren, en in het bijzonder zijn “Mikrokosmos” (Sz. 107, BB 105).
Deze “kleine wereld” bestaat uit een reeks van 153 korte pianostukken van progressieve moeilijkheidsgraad verdeeld over zes delen. De eerste delen bevatten stukjes waarin Bartók voor de pianostudent verschillende thema’s terug laat komen zoals moeilijke maatsoorten en ritmes, verschillende voortekens voor de linker- en de rechterhand, intervallen, accenten en pedaalgebruik. De laatste twee delen daarentegen bevatten al echte concertmuziek en het was dezelfde Fania Chapiro die zich er niet voor schaamde stukken hieruit zoals “Ostinato” (deel 6) in haar repertoire op te nemen en uit te voeren.
Blij verrast was ik dan ook toen mijn leerling Nellie op de les eens met deeltje drie van de “Mikrokosmos” aan kwam zetten. Ze had hier vroeger wel eens wat uit gestudeerd en het leek haar leuk dat weer op te pakken. Zo gezegd, zo gedaan. Ook in dit deeltje “plaagt” Bartók de pianostudent met van alles en nog wat. Het gaat van intervalstudies tot wisselende maatsoorten en van drakendansen tot hommages aan Bach en Schumann. Ook werk voor quatre-mains zit ertussen, leuk voor leraar en student!
We hebben inmiddels alweer een stuk of zeven stukjes doorgeploegd, Nellie en ik. Ik hoop hiermee de interesse van jou, de lezer voor Bartók’s pianomuziek te hebben gewekt. In de begeleidende video geef ik een voorproefje, ik speel de nrs. 40 (“Op z’n Joegoslavisch”), 70 (“Melodie tegen dubbelgrepen”), 72 (“Drakendans”) en 82 (“Scherzo”).
Wil je ook pianoles? Neem dan contact met me op. Wie weet speel dan jij binnenkort ook Bartók, of een van die ander grote “B’s” natuurlijk!
Muzikale groet,
Waldemar Moes, pianoleraar te Amsterdam
van Bela Bartok. Bartok liet zich in zijn muziek inspireren door volksmuziek uit de Balkan, maar hij verwerkte die wel op vernuftige wijze in zijn composities. Deze zes dansen zijn allemaal zeer verschillend van karakter, van heel verstild tot uitbundig.